Wie is Celestin Freinet (De Wip in Wezemaal)

1. En wie is die Celestin Freinet dan?
1896, Gars (Alpes Maritimes). Céléstin Freinet werd geboren in een klein landbouwersgezin. Hij studeert aan de normaalschool, maar moet door de oorlog zijn studies onderbreken. Na de oorlog gaat hij als onderwijzer lesgeven in een onooglijk dorpje Bar sur Loup. Daar stelt hij vast dat de kinderen niet in zijn lessen geïnteresseerd zijn behalve... wanneer hij vertrekt vanuit hán leefwereld. Zo begint hij zijn eigen pedagogiek te ontwikkelen. Aangezien de meeste onderwerpen die zijn leerlingen interesseren, niet in de traditionele schoolboekjes aan bod komen, begint Freinet samen met zijn klas zelf teksten te schrijven. Om ze te kunnen bewaren, worden ze gedrukt. De drukpers zal in de Freinetmethode een belangrijke plaats krijgen. Vrije teksten zijn het resultaat. De kinderen geven zelf een klaskrant uit, schoolboeken verdwijnen in de kast. Door zijn links engagement en zijn pedagogische vernieuwing krijgt Freinet veel tegenkanting. Hij moet dan ook ontslag nemen. Zijn theorie heeft intussen echter internationale interesse gewekt. Uiteindelijk start hij zelf met een experimentele school. In 1957 wordt deze school erkend door het Franse ministerie van Onderwijs. In 1966 sterft Célestin Freinet. Freinet verzette zich tegen overvolle klassen, waardoor veel kinderen uit de schoolboot vallen. Ook nu nog spelen de hoge klassenormen, opgelegd door het ministerie van Onderwijs, de Freinetscholen parten.

2. De basisprincipes van de Freinetschool
Scholen moeten zich aan het leerplan houden. Ook de Freinetscholen. In de manier waarop dat gebeurt, verschillen de Freinetscholen echter van alle andere scholen. Het zijn dan ook methodescholen, omdat ze volgens een eigen pedagogische methode te werk gaan. In het Freinetonderwijs is de sociale en affectieve ontwikkeling van het kind prioritair. Het goedvoelen van de leerlingen in de school én bij de leerstof die ze aangeboden krijgen, staat dan ook centraal. Bovendien wil de Freinetmethode de verantwoordelijkheid van de leerlingen tegenover zichzelf en de anderen (leerlingen, leerkrachten-en ouders) verdiepen. Daarvoor baseert het Freinetonderwijs zich op de volgende grondbeginselen:

Leren door zelfontdekking
In de Freinetschool gaan we ervan uit, dat kinderen van nature leergierig zijn. Alleen krijgen ze in een klassieke opvoeding maar zelden de kans om te ontdekken, te vinden. De Freinetmethode vertrekt echter uit de wereld van het kind. De kinderen brengen zelf onderwerpen aan, die ze vakoverschrijdend uitdiepen. Op die manier kunnen, zonder het leerplan te verwaarlozen, de interesses van de kinderen toch actief aan bod komen. De kennis, verworven uit ervaring, blijft daardoor langer hangen en wordt beter verwerkt. De praktijk bewijst intussen dat precies deze aanpak het voor de kinderen makkelijker maakt om 'saaie' leerstof om te zetten in aangename leermomenten.

Zinvol werk en zelforganisatie
Kinderen raken ontmoedigd in een betuttelend, belerend systeem. Het Freinetonderwijs laat de kinderen een grote vrijheid om hun werk te regelen. Dat vergroot hun zelfredzaamheid - ook op intellectueel vlak! De leerlingen weten wat van hen verwacht wordt, maar kunnen zelf in hoge mate de weg bepalen om tot dat einddoel te komen.

Mondig en in de wereld
Kinderen brengen onderwerpen aan uit de hen omringende werkelijkheid. Zo verwerven ze een open kijk op de wereld. Samen met het verwerven van een grote taalvaardigheid helpt dit de leerlingen in de freinetschool op te groeien tot mondige en weerbare mensen. Duidelijke afspraken (tussen kinderen onderling, kinderen en leerkrachten, kinderen en ouders, ... ) en een democratische structuur (van de hele school!) leiden deze mondigheid in goede banen.

De klas is een groep van individuen
In de Freinetschool is zowel het individu als de groep belangrijk . Uniformiteit is uit den boze. Elk kind is immers anders en moet zijn eigen persoonlijkheid kunnen ontplooien. Wanneer elk kind zich goed voelt en naar waarde wordt geschat, ontstaat er een hechte band in de groep.

3. Freinettechnieken en FreinetPraktijk
Een compleet beeld van de Freinetschool is moeilijk te schetsen. Om toch enigszins een overzicht te geven van hoe het Freinetonderwijs werkt, overlopen we eerst kort enkele vaste momenten in een Freinet-klasdag. Daarna zetten we enkele belangrijke technieken op een rijtje. Tenslotte staan we ook even stil bij enkele structurele kenmerken van het Freinetonderwijs.

Wat gebeurt er zeker, elke dag
Zowel in de kleuter- als lagere school begint de dag met een praatronde. De praatronde vormt de overgang van thuis naar school. De kinderen wisselen nieuwtjes uit, opperen ideeën en formuleren voorstellen. De praatronde is enerzijds een uitlaatklep voor de kinderen en anderzijds leren ze er naar elkaar te luisteren en hun beurt af te wachten. Voorts is de praatronde ook het moment waar de kinderen afspraken maken, suggesties voor projecten aanbrengen en uitwerken, enz. Het is met andere woorden het startsein voor een drukke dag. Naast de vaste leermomenten voor taal, wiskunde, e.a., kent de Freinetschool ook de Vrije WerkTijd (VWT). Tijdens deze momenten kiezen de kinderen zelf waarmee ze bezig willen zijn. Dat kan zowel individueel als in kleine groepjes zijn. Ze dienen de gekozen activiteit wel te voltooien. Op het einde van de VWT bespreekt de groep het werk. De dag eindigt met een afsluitronde, waarbij de kinderen de voorbije schooldag overlopen en bespreken. Zij gaan na of afspraken zijn nagekomen, of er nieuwe projectvoorstellen zijn, of de planning gevolgd is,... Verder zijn er nog de tweewekelijkse ateliers, waaraan gemengde groepen van kleuters en kinderen uit de andere klassen aan gekozen activiteiten deelnemen. Ouders en leerkrachten verzorgen samen de ateliers.

Freinettechnieken, als uitgangspunt
In de Freinetscholen leren de kinderen lezen volgens de natuurlijke methode. Aan de hand van hun eigen verhalen en ervaringen worden teksten gemaakt. In de kleuterschool en aanvankelijk ook de eerste graad gebeurt dat door de kinderen die verwoorden en de leerkracht die noteert. Later gaan de kinderen zelf opschrijven. Zo ontdekken ze dat taal en tekst werkelijk iets betekenen. Dat ze een communicatiemiddel zijn om informatie door te geven. De kinderen in de Freinetschool begrijpen meteen wat ze lezen: de inhoud is m.a.w. even belangrijk als de techniek. Zo zijn lezen en schrijven direct zinvol. Tegelijk is het werken met taal ook een expressiemiddel. Ze kunnen er mee experimenteren, zowel naar vorm als inhoud. De verschillende druktechnieken - van oeroude drukpers tot moderne computer - zijn daarvan een illustratie. Tegelijk krijgen teksten op die manier een dimensie van echtheid. je kan ze verspreiden, bundelen, uitgeven... Zo heeft de Freinetschool een traditie van klaskranten, schoolkranten en correspondentie (met andere scholen!).
Het hoeft uiteraard geen betoog dat de teksten ook zeer nuttig zijn voor het werken rond en oplossen van spelling-, woordenschat- en grammaticaproblemen. Ook rekenen wordt op dezelfde manier aangebracht. In de verhalen van kinderen komen vaak rekenproblemen naar boven. Die worden in de klas aangewend in allerlei rekenactiviteiten. Ook hier is het resultaat dat de kinderen onmiddellijk voelen dat rekenen niet abstract is, maar iets waar ze in hun leven wat mee kunnen doen. Tenslotte verdient ook het projectwerk hier aandacht. Dat werken met projecten berust op dezelfde uitgangspunten als het taal- en rekenonderwijs. De bedoeling van een project is om vakoverschrijdend te werken rond één thema. Opnieuw brengen de kinderen zelf de onderwerpen aan. Zo kan geschiedkundige, geografische en andere informatie verzameld worden, via opzoekingen en uitstappen die ze zelf organiseren. Kortom: het Freinetonderwijs wil vooral de leerlingen boeien, door ze er zelf een serieus aandeel en een grote verantwoordelijkheid in te geven.

Over plannen. afspraken en raden.
In het vrije Freinetsysteem zijn planning en afspraken essentieel. Vandaar de speciale aandacht ervoor. Zo beginnen de kinderen elke week met het opmaken van een weekplan. Enerzijds is het een vervolg van waar ze de vorige week me bezig waren. Anderzijds houden ze ook rekening met de geplande lessen voor de nieuwe week. De leerlingen stellen zelf voor wanneer ze klassikaal werken, wanneer er Vrije WerkTijd is, enz. Het spreekt vanzelf dat iedereen zich aan het weekplan dient te houden. Daarnaast maakt elke leerling - vanaf de tweede graad - ook voor zichzelf een persoonlijk werkplan. Op die manier kan zij /hij op eigen tempo de leerstof verwerken. Bovendien leren ze zo zelfstandig te studeren.
De klas zelf is een coöperatieve, waarbij afspraken in consensus of met meerderheid tegen minderheid tot stand komen. Dat gebeurt in de wekelijkse klasraad, waar het reilen en zeilen van de klas aan bod komt. Zijn afspraken nagekomen, is het weekplan gevolgd, Zo ontdekken de leerlingen hoe ze democratisch met elkaar kunnen omgaan,
In de Freinetschool zijn er overigens graadklassen en geen jaarklassen. Kinderen van verschillende leeftijden vormen samen een groep. Zo leren ze om te gaan met niveau- en andere verschillen. Bovendien kunnen oudere en jongere kinderen er van elkaar leren. Tenslotte is er ook de schoolraad voor beslissingen en afspraken die de hele school aanbelangen. Daarin is elke klasgroep vertegenwoordigd, zodat ook hier oudere en jongere kinderen (zelfs kleuters, geassisteerd door een kleuterleerkacht!) evenveel gewicht in de schaal werpen.

4. De Wip in Wezemaal, Freinetschool sinds 1987
In 1987 ontstaat de Wip vzw uit een groep ouders van wie de kinderen op de wachtlijst van de Leuvense Freinetschool De Appeltuin staan en nog wat ouders die wel 'iets' zien in de Freinet-pedagogie. In september '87 gaat de school van start in een gebouw in de Parkstraat te Leuven. Er zijn dan 52 kinderen, verdeeld over 2 kleutergroepen en 2 groepen in het lager onderwijs. De oorspronkelijke naam van de school De Pit verandert dan in De Wip omdat in Leuven al een vzw met die naam bestaat. In '88 loopt het aantal inschrijvingen op tot 102 en zoekt de school onderdak in een groter gebouw. Op de valreep huurt de vzw het 'kasteel' in Wezemaal voor een periode van 9 jaar. Op dat ogenblik zijn er 3 kleutergroepen en 4 groepen in het lager onderwijs. In de schooljaren '89/'90 en '90/'91 komt er telkens nog eens een lagere-schoolklas bij. Met deze 3 kleutergroepen en 6 lagere-schoolklassen is de school nu volledig uitgebouwd en er komen dan ook geen andere klassen meer bij.
De Wip behoort theoretisch tot het derde net, het zogenaamde vrije net. De school heeft een niet-confessioneel karakter, omdat dit statuut de meeste vrijheid biedt bij het aanwerven van leerkrachten. Praktisch is de Wip een pluralistische, open school, waar iedereen welkom is. De inrichtende macht van de school zijn de ouders en leerkrachten. De algemene vergadering is daarom het hoogste beslissingsorgaan. Ze is daarenboven het enig orgaan dat kan beslissen over de begroting, de verkiezing van de bestuurders, de wijziging van het huishoudelijk reglement en de statuten, de plaats van het schoolgebouw en de aanwerving en het ontslag van de leerkrachten.
De dagelijkse leiding is toevertrouwd aan een bestuur dat elk jaar in de Algemene Vergadering wordt gekozen. Bestuursleden kunnen zich zo vaak kandidaat stellen als ze zelf wensen. Daarnaast heeft elke klas zijn deelgroep van (alle!) ouders van de klas en de leerkracht. De deelgroep vergadert ongeveer 4 keer per jaar, behandelt het reilen en zeilen van de klas en evalueert de klaswerking. Werkgroepen werken rond thema's zoals financiën, pedagogiek, public relations, open-deurdag, sollicitaties, gebouw, enz.
Van de ouders in de Freinetschool wordt een ruim engagement verwacht, onder meer door het bijwonen van de Algemene en Deelgroepvergaderingen. Maar ook deelname aan uitstappen, het poetsen van klassen of het houden van toezicht tijdens de middagpauze of aan het einde van de schooldag zijn daarvan een onderdeel.

Bron: De wip

Terug naar vorige pagina